Typisch Hollands fenomeen uit de gratie: nog maar 13 procent kiest voor thuisbevalling
Aangemaakt op in zorgnieuws / algemeenSteeds minder vrouwen bevallen thuis. Uit de laatste cijfers van de Stichting Perined uit 2015 blijkt dat 13 procent van de moeders thuis hun kind kreeg, tegenover 23 procent tien jaar eerder.
In 2015 bevielen 166.733 vrouwen van 169.267 kinderen. Van alle vrouwen beviel 71 procent onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog, 29 procent deed dat onder verantwoordelijkheid van een verloskundige of huisarts. Van die laatste groep werd 13 procent doorverwezen naar het ziekenhuis. De overige 13 procent beviel thuis, 2,4 procent in een geboortecentrum.
In 2015 overleed 7 procent van de kinderen in de periode van de zwangerschap (gemeten vanaf 22 weken) tot 28 dagen na de geboorte. In 2014 bedroeg het sterftecijfer 7,8 procent.
Perined is een samenwerkingsverband van vijf beroepsorganisaties in Nederland die zich bezighouden met de perinatale zorg. Jaarlijks publiceren ze een jaarboek met onder meer cijfers over bevallingen.
Verwoede discussie
De thuisbevalling is een typisch Nederlands fenomeen, net zoals kraamzorg aan huis. In het buitenland is de ziekenhuisbevalling vaak de norm. De locatie van bevallingen leidt hier al jaren tot discussie.
Voorstanders van de thuisbevalling verwijzen naar een onderzoek van TNO uit 2008 waaruit blijkt dat 70 procent van de ouders graag thuis een kind krijgt. Dat toch steeds meer vrouwen in het ziekenhuis bevallen, heeft volgens deze groep te maken met een groeiend aantal doorverwijzingen. Of omdat vrouwen door een gebrek aan ziekenhuizen in de buurt ver moeten reizen. Of omdat ze bang gemaakt zouden zijn door de stroom negatieve artikelen over thuisbevallen.
Tegenstanders van de thuisbevalling stellen dat het veel veiliger is om in het ziekenhuis te bevallen, vooral omdat daar specialistische hulp aanwezig is. Ook is er dan voldoende mogelijkheid voor goede pijnbestrijding. Het relatief hoge babysterftecijfer in Nederland zou volgens diezelfde tegenstanders te maken hebben met de wens van vrouwen om thuis te bevallen.
Het laatste, officiële vergelijkende onderzoek uit 2010 toonde aan dat Nederland op vijf landen na de hoogste babysterfte heeft van Europa: 9 op de 1.000 kinderen sterven vlak voor, tijdens of na de geboorte. Sindsdien zijn de cijfers gedaald, maar het is nog niet duidelijk wat dit betekent voor de positie. Vooralsnog lijkt Nederland in de middenmoot beland.
Twee gescheiden werelden
Verloskundigen en gynaecologen vormen in Nederland van oudsher twee gescheiden werelden. De verloskundige deed vroeger vooral thuisbevallingen, terwijl de gynaecoloog in het ziekenhuis werkte. Nadat bekend was geworden dat Nederland slecht presteerde op het gebied van de babysterfte, vochten de beroepsverenigingen van verloskundigen en gynaecologen elkaar de tent uit bij het aanwijzen van de oorzaken en oplossingen.
Vorig jaar barstte de bom nadat de vereniging van verloskundigen, de KNOV, boos was opgestapt uit een club die de geboortezorg moet verbeteren. Ook stemde de KNOV tegen een plan om de integrale geboortezorg tot stand te brengen. Een plan waaraan ze zelf twee jaar werkten.
Bron; de Volkskrant